
Bossche Bollen
En dan, op een dag, het langverwachte bericht van de lector economie van de Hogeschool Evans in Den Bosch. ‘Twee gemotiveerde studenten Economie willen als eindscriptie de maatschappelijke waarde van RespijtHuis HouseMartin gaan bereken. En of je kennis kunt komen maken in Den Bosch?’ En zo toog ik naar Den Bosch waar ik Kirsten en Kelsey ontmoette., twee enthousiaste studenten economie.Ook maakte ik kennis met hun scriptiebegeleider. Kort en bondig vertellen wat we met HouseMartin willen bereiken en voor wie, lukt mij nog steeds niet helemaal. Althans niet ‘kort’. Veel relevante vragen werden gesteld. Het is ook voor mij leerzaam om te beseffen hoe economen omgaan met een project als HouseMartin: de harde cijfers tegenover de ‘softe’ aanpak van ons huis.
Na ons gesprek sloten we samen aan bij het congres ‘Waardecreatie van Inloophuizen’ bij het ‘Evans’ college in Den Bosch. Er werden resultaten gepresenteerd van een interessant onderzoek naar de meerwaarde van de belangeloze inzet van vrijwilligers bij inloophuizen waar kankerpatiënten en hun naaste kunnen langskomen om met lotgenoten te praten. Door de vele vrijwilligers die naast professionele krachten in de inloophuizen werken krijgen de kankerpatiënten veel aandacht De inloophuizen zijn daardoor heel effectief in de bevordering van het welbevinden van de patiënten en hun aanhang.
In een tweede presentatie vertelde professor Goossensen inspirerend over haar visie op de impact van vrijwilligers in het zorg-veld. Wat een feest van herkenning! Hoe vaak zie ik niet de blije blik in de ogen van een klant van de soepbus wanneer je hem of haar niet alleen met de naam aanspreekt maar ook nog eens weet ook hoeveel klontjes suiker hij in zijn koffie wil. Het grootse effect van kleine dingen. Net als Bossche bollen, harde chocolade buitenkant (het essentiele: soep) maar het smaakt extra goed door de zachte vulling (de aandacht).
Dat doet me denken aan een vrijwilliger die recent heeft aangegeven zich te willen inzetten bij HouseMartin. In een ver verleden leerde ik hem kennen als projectvrijwilliger. Toen ik hem na drie jaar weer eens op straat tegenkwam en hem met zijn naam aanspraak, was hij oprecht verbaasd. ‘Je weet mijn naam nog!’ En inderdaad ik wist nog wie hij was want hij had een positieve indruk gemaakt. Het Armeens is zijn moederstaal. Naast Engels en Nederlands spreekt hij ook Pools en Russisch. Geweldig dat door zijn inzet sommige van onze toekomstige bezoekers eventueel in hun eigen taal over hun problemen kunnen vertellen. Te vaak kom ik in ’t werkveld van dak- en thuislozen mensen tegen die we niet kunnen ‘bereiken’ vanwege een taalbarrière. Erg frustrerend. Met gebarentaal en body languagekan je nog altijd laten merken dat die koffie of soep van harte gegeven wordt, maar soms is er echte communicatie nodig. Tijdens het symposium werd duidelijk wat het effect van echte aandacht is.
Enfin, ik ben erg benieuwd naar het resultaat van het onderzoek van de beide dames-studenten. Verwachte einddatum is januari 2020. Dan reis ik vast weer naar Den Bosch af om hen te ontmoeten, net als de Bossche bollen waar ik ook dan weer van zal smullen.