RespijtHuis HouseMartin

Waar zijn vlinders?

Waar zijn de vlinders gebleven?

Mei alweer! Wat vliegt de tijd! Ik moet zeggen dat ik een beetje confuus ben. De natuur deed in de maand maart al of het mei was. De eerste bewoonde mussennesten werden gesignaleerd. Vele soorten vlinders in hun bonte schoonheid gedroegen zich alsof er al volop nectar te vinden was. Nu groeiden de boterbloemen welig – zoals immer – maar dat bleek toch niet voldoende om al die vlinders te voeden. Ook de nachtvorst en andere koude dagen lijken het aantal vlinders te hebben gedecimeerd. Het gemis van vlinders – nu in mei – is frappant. Maar het komt vast goed.

Niet alleen de seizoenen zijn grillig. Zo besloten we vandaag om de naam van ThuisHuis HouseMartin te veranderen in Respijthuis HouseMartin. Het begrip ‘thuishuis’ blijkt voor veel onbegrip te zorgen. Telkens weer moeten we uitleggen wat we bedoelen met die term. En steeds blijkt het begrip ‘respijthuis’ beter te beschrijven wat we beogen met HouseMartin: een veilig onderkomen waar daklozen kort kunnen verblijven om te herstellen van ziek, zwak of misselijk zijn. Zo’n besluit is snel genomen maar dat geldt niet voor de implementatie! Niet alleen moeten alle relevante teksten aangepast worden, inclusief diegene die net op de website staan, ook het webadres moet gewijzigd worden. Maar dat is gelukt!

Voortaan kunt u ons volgen op https://respijthuishousemartin.com.

En dan de website zelf. We willen graag in aanmerking komen voor de ANBI status. Een van de voorwaarden voor het in verkrijgen van deze status is het hebben van een website met daarop een beleidsplan dat beschrijft wat de Stichting beoogt te bereiken. Bij gebrek aan financiële middelen heb ik de uitdaging op mij genomen om deze website zelf te maken. Dat spaart geld uit maar blijkt ook veel tijd te vragen. Techniek en ik zijn geen gelukkige combinatie. Al ruim een maand ben ik verbeten bezig met het doorgronden van programma’s als Worldpress en Elementor. Frustratie en blijdschap wisselen elkaar af. Het is als een wals: drie passen voorwaarts en twee achterwaarts, vallen en opstaan. Ik had gedacht deze klus wel even vlug te klaren maar dat valt dus dik tegen, the devil is in the detail. Ondertussen is er bijna één pagina af waar ik tevreden over ben. De volgende achttien pagina’s behoeven nog mijn onversneden aandacht. Maar ervaring geeft vleugels, het gaat lukken.

Een andere dringende activiteit is het formuleren van het vrijwilligersbeleid. Wat voor vrijwilligers zoeken we? In ieder geval mensen die begaan zijn met de doelgroep. Een multiculturele samenstelling van het vrijwilligersbestand is ook belangrijk. Daarnaast is talenkennis van groot belang. Graag willen we dat onze bezoekers zich gehoord voelen en dat ze in hun eigen taal kunnen vertellen wat er aan scheelt. Er zijn binnen korte tijd al enkele vrijwilligers gevonden die de taalgebieden: Urdu, Farsi, Armeens, Pools, Russisch, Engels, Italiaan, Frans en natuurlijk Nederlands beheersen. Een veelbelovend begin.

Tenslotte overwegen we ook om in het najaar met de PleisterPlaats te starten. Er zijn enkele locaties in Den Haag waar dat eventueel zou kunnen. Nu is het van belang om goed af te wegen welke plek de beste is. Ook moeten we verder uitwerken welke diensten we precies gaan bieden en wie wel en (nog belangrijker) wie niet tot de doelgroep behoort waarvoor de PleisterPlaats wordt opgezet. Allemaal kleine hordes die ik samen met mijn collega bestuurders mag nemen om tot de finish te komen.

Lente-eieren

Lente-eieren

De lente is vroeg dit jaar. Begin maart al – aangemoedigd door de felblauwe maartse viooltjes, de liefelijke madeliefjes en de zonnige paardenbloempjes – vertrouwde ik een paar minuscule kriel aardappeltjes aan de aarde toe. Het zachte lenteweer bracht mij ertoe dit te doen. Weliswaar was het besef er dat een dergelijke vroege actie tegen alle tuinders adviezen indruist – immers nog anderhalve maand verwijderd van IJsheiligen (11-15 mei) waarna officieel alles geplant, gepoot en gezaaid kan worden.

Maar de zon scheen uitbundig en het stro  waarmee de grond toegedekt werd, zouden genoeg protectie bieden aan eventuele koude vriesnachten, zo was mijn inschatting. De krieltjes waren afkomstig van de 2018 oogst en slechts vingerdik groot. Levensvatbaar? Ik betwijfelde dat. Maar niet geschoten, altijd mis, dacht ik en stopte ze in de grond. Mijn vertrouwen in de kracht van de natuur heeft een enorme boost gekregen, want overal komt het aardappelloof op! Overigens ook daar waar ik in maart de aardappelen niet heb gepoot. Want wat blijkt, enkele piepers door mij over het hoofd gezien bij de vorige oogst zijn achtergebleven in de grond en gaan er volop voor; ook daar komt het loof op. Geweldige ontwikkeling! 

Ook wat de fauna betreft, constateren we wonderlijke zaken. Half maart al werden de eerste boerenzwaluwen gespot. Ook het geluid van pas uit het ei gekomen mussenjongen was verrassend vroeg dit jaar. Het maakte ons licht van hart maar ook zorgelijk. We hopen dat ze de koude nachten overleven.

Wat het project Housemartin betreft, is ook een essentieel ei gelegd. Op 2 april is de stichtingsacte officieel gepasseerd. De kosten van de notaris werden gedekt door een gulle gift van donateurs van het eerste uur. Twee jaar geleden bestemden zij de financiële donaties ter gelegenheid van hun huwelijksjubileum voor project Housemartin. Ik wil hen vanuit de grond van mijn hart niet alleen bedanken voor de centjes maar vooral ook voor hun geduld en hun onvoorwaardelijk geloof in dit project. Hun steun en vertrouwen is de brandstof waarop ik loop.

De Stichting is dus een feit en …. meteen is er sprake van een bestuurswisseling! Carola Kruijswijk had zich als secretaris aangemeld. Tot onze spijt heeft zij zich om persoonlijke (mantelzorg) redenen teruggetrokken. In de ruim zes maanden dat Carola betrokken was bij dit project was zij een geweldige brainstormpartner. Maar de ene deur gaat dicht en meteen gaat er een andere open. Ik ben ontzettend blij dat Renske Visser heeft toegezegd de nieuwe secretaris te worden. Renske ken ik al vele jaren. Momenteel zijn wij collega’s bij zowel het Straatpastoraat als Dokters van de Wereld. Lieve Renske, ik verheug mij op een verdere samenwerking.  Tenslotte is Ted Zwietering terug getreden als penningmeester. De afstand Amsterdam-Den Haag bleek niet handig te zijn bij een project in opbouw. Ted blijft verbonden aan HouseMartin als adviseur. Zodra er sprake is van een gebouw zullen wij van harte een beroep doen op zijn expertise van architect.  We vonden in Peter Verburg een nieuwe penningmeester. Peter waakt bij verschillende Haagse organisaties over de penningen. Een expert dus. Een ervaren penningmeester is belangrijk  voor de Stichting. Ook hier past een warm welkom. Mala Wallage en ikzelf vormen de andere helft van het bestuur.

Een ei, is geen ei, twee ei is een half ei. De volgende eieren die gelegd moeten worden zijn – in afwachting van het vinden van een geschikt pand – het aanvragen van een ANBI-status. Vereisten zijn een website, een beleids- en een integriteitsplan. Ondertussen worden ook de eerste stappen gezet in het op schrift stellen van het vrijwilligersbeleid. En het formuleren van een gedegen opleiding voor vrijwilligers heeft al onze aandacht. Aan werk geen gebrek, dus. Wordt vervolgd.

Van het pad af

Loopt u even mee van het pad af?

Recent had ik telefonisch contact met een reporter van KRO-NCRV. Ze wilde meer weten over het project ‘jassen en mutsen voor daklozen’ dat ik momenteel – in samenwerking met broeder Frans uit het Stadsklooster Westeinde – organiseer. Ze was ook nieuwsgierig naar project Housemartin.

Na enige toelichting over onze plannen en onze zoektocht naar een geschikt pand, vroeg ik haar of ze interesse heeft om dit project onder de aandacht van haar luisteraars te brengen. ‘Dit ligt meer op de weg van de lokale pers’, zo stelde zij. Nou daar ben ik het niet mee eens, project Housemartin verdient meer dan alleen lokale aandacht, ik kom daar zo nog even op terug. Als je maar voldoende creatief denkt, krijg je vaak verrassende uitkomsten.

 Mijn voornemen voor 2019 is dan ook om zo veel mogelijk de geijkte paden te vermijden. Een ludieke actie rond het vinden van een pand is een goede start.

Een geweldig voorbeeld van creatief denken laat de milieuactivist  Boyan Slat (Delft, 1994) zien. Hij vond een constructie uit die in staat is om in de oceanen plastic afval op te ruimen. Toen men eenmaal de toegevoegde waarde van zijn uitvinding inzag, stroomde via crowdfundinghet geld binnen. Vijf maanden geleden begon hij met zijn eerste schoonmaak actie. Een inspirerend voorbeeld!

Vrees niet, ik ga u geen geld vragen. Niet nu althans. Mijn vraag aan u is meer basaal: mag ik aanspraak maken op uw digitaal netwerk? Want stel: u zet dit bericht – waarin de zoekopdracht naar een onderkomen voor Housemartin centraal staat – door in uw netwerk. Stel: U heeft gemiddeld vijfhonderd contacten, die hebben allen evenveel contacten en die hebben ook weer ‘tig’ contacten…  Het Droste effect in optima forma, zal ik maar zeggen. Rekenen is niet mijn sterkste kant maar zelfs ik doorzie de impact van een dergelijke actie. Hoe meer mensen horen van onze zoektocht hoe groter de kans is dat het iets oplevert.

En dan het lokale/nationale aspect van het inzetten van een netwerk. Ik ben er nog niet zo van overtuigd dat iemand per se in Den Haag moet wonen om ook voor deze stad wat te doen. Met de impact die sociale media breed hebben, is het denkbaar dat iemand – wonend in een ander werelddeel – leest over onze zoekopdracht. En laat de tante van zijn vrouw nu getrouwd zijn met de oom van een bekend makelaar in Den Haag! En laat die makelaar nu allang in zijn maag zitten met een pand dat hij aan de straatstenen niet kwijt kan. Reken erop dat we tot zaken komen voor die beroemde appel en dat dito ei. Het zou ook zo maar kunnen dat een globetrotter die ergens op de wereld woont, geboren en getogen is in Den Haag. Het kan zijn dat diezelfde persoon nu zo’n heimwee heeft naar Nederland dat hij iets wil terug doen voor zijn stad. Donaties zijn altijd van harte welkom! U ziet het plaatje voor u? Ik reken op uw netwerk, zet dit bericht door!

Wat zoeken we precies!

 Een groot pand – of meerdere aaneengesloten huizen – in Den Haag. Een zestal slaapkamers, voldoende ruimte voor het aanleggen van goede wasgelegenheid, een grote gemeenschappelijke ruimte, een tweetal kantoortjes en – eventueel – een tuin.

Een ideaal pand zou een kleine school zijn, een pastorie, een kantoor of een deel van een ziekenhuis. Ook een kerkgebouw zou in aanmerking kunnen komen. Hoeveel kerken staan er momenteel niet leeg? ThuisHuis Housemartin huisvesten kan er voor zorgen dat het stadsgezicht in tact blijft en dat er niet gesloopt hoeft te worden.

Ik ben zo benieuwd of u een eindje meeloopt met mij! Ik beloof u, ik houd u op de hoogte over het verloop van dit experiment.

Laten we samen 2019 een jaar van buiten de grenzen denken en doen, laten zijn.

2018 versus 2019

2018 nog alleen; 2019 meer samen

Het jaar loopt ten einde. Het grote terugkijken is begonnen. Kranten staan bol van overzicht-lijstjes. Ook wat project Housemartin betreft, is het aardig om even stil te staan bij wat het afgelopen jaar heeft gebracht.

Vorig jaar Kerst was het nog een wikken en wegen op welke zorg te mikken: alleen palliatieve zorg of toch een breder zorgpallet. Het onderzoek ‘Alleen krijg je het niet voor elkaar’van het Kennisplatform Informatie & Samenleving (KIS)* was nog niet afgerond maar telefonisch contact met de onderzoekster deed beseffen dat er een breder zorgaanbod nodig is voor de meest kwetsbaren. Vanuit het Haagse sociale veld kwamen dezelfde signalen.

Ook het definiëren van de doelgroep heeft ons lange tijd beziggehouden. Ten langen leste is besloten om zieke dak- en thuislozen zonder specifieke zorgvraag op het terrein van verslaving of GGZ, ziekenzorg te bieden. Deze doelgroep is mede ingegeven door de conclusies uit onderzoeksrapporten die er sinds eind vorig jaar van verschillende instanties verschenen (zie de literatuurlijst op dit blog). Met name het rapport van de rekenkamer was doorslaggevend. Hun aanbeveling is om voor het welbevinden van de kwetsbare groep van daklozen, te focussen op kleine groeps-specifieke opvang. Hetzelfde rapport resulteerde er ook in dat de demissionaire gemeenteraad een zestiental moties aannam om de leefomstandigheden van deze groep te verbeteren. Wethouder Bert Van Alphen heeft de maatschappelijk opvang in zijn portefeuille. Hij is momenteel voortvarend bezig met het doorvoeren van kleinschalige woonvoorzieningen voor de doelgroep daklozen.

Begin 2018 was de gedachte dus nog om een huis op te zetten toegespitst op palliatieve zorg. Nu is het duidelijk dat Housemartin een huiselijke plek zal zijn waar revalidatiezorg, respijtzorg en ziekenzorg wordt geboden, eventueel tot de laatste adem toeDus alle ziekenzorg die men in principe ook krijgt in een ‘normale’ huiselijke omgeving. De zorg is cultuur sensitief en wordt verleend door vrijwilligers afkomstig uit verschillende culturen. De opname in het huis vereist een doktersvoorschrift en is slechts van korte duur.

Er wordt ook een laagdrempelige inloop voorzien, een soort ‘PleisterPlaats’. Hier kunnen de meest kwetsbaren uit Den Haag naast een kop koffie ook letterlijk een pleister komen halen of preventieve zorg  krijgen.

Studenten van diverse studierichtingen in universiteiten en hogescholen leveren een bijdrage aan het business plan. Gesprekken met de gemeente vinden plaats. Met enkele fondsen zullen komende maanden oriënterende gesprekken worden gehouden. We hebben niet stil gezeten.

Meerdere donateurs hebben aangegeven een bijdrage te willen leveren aan de oprichting van het huis of hebben dat zelfs al gedaan. Een weldoener uit Wassenaar neemt de kosten van de notaris voor zijn rekening. Een Haagse notaris verzorgt de oprichting van de Stichting tegen kostprijs. Hoe mooi kan het zijn?

Vorig jaar Kerst, was het idee nog alleen in mijn hoofd aanwezig. Nu staat een enthousiast bestuur klaar om de kar mee te helpen trekken. Op de achtergrond zijn meerdere ‘stille krachten’ c.q. adviseurs betrokken bij dit project. Ook zij zetten hun kennis en kunde belangeloos in.

Het tij zit mee en toch… een ‘zucht-moment’ is er altijd wel: het vinden van een pand (b)lijkt een hele uitdaging. Wie weet er een leeg pand te huur? Wij denken aan Moerwijk, Morgenstond of een andere multiculturele wijk. Ik blijf vertrouwen op een goede afloop, het gaat beslist lukken.

Begin 2018 was ik alleen, begin 2019 zijn wij met (veel) meer. Via deze blog wil ik dan ook iedereen hartelijk bedanken die in 2018 een bijdrage heeft geleverd aan dit project.

Tenslotte wil ik graag Lijn 1** nog even noemen. Deelname aan hun innovatieprogramma leverde voor het project Housemartin een eervolle vermelding op. Ik ben erg dankbaar voor alles wat ik er heb geleerd, voor de inspirerende bijeenkomsten maar vooral voor de verschillende brainstorm sessies die ik had met de consulenten Bibbi Prummel en Joshua van Rooy. Zij waren een grote hulp in het trechteren van mijn breed-uitwaaierend denken.

*  : KIS klik hier
(KIS is een onderdeel van Verwey Jonker instituut)

** : Lijn 1 klik hier

2018 nog alleen; 2019 meer samen

Vooral rust, even niks

'Vooral rust, gewoon een dag binnen blijven'

Het is koud. De vorstperiode is begonnen . Gisteren was er ook al nachtvorst. Het voelde flink koud maar ik zag het vooral aan de tomatenplanten. Tomaten hebben een hekel aan vorst. Hun blaadjes verschieten van kleur en krullen op. Dus vanmorgen heb ik maar alle tomaten geoogst. Een groot aantal zijn nog groen. In de vensterbank liggen ze nu in de warmte van de centrale verwarming op kleur te komen. Een appeltje en een banaan op de schaal zullen hen helpen om blozende wangetjes te krijgen.

En ja, het is koud. Het is zo’n dag waarop je vlug naar huis fietst, naar de warmte toe. Vreugdevol is het geluid van de sleutel die de voordeur ontsluit. Niets is fijner dan wanneer je thuis komt je handen in warm water te wassen. Met de zeepsopresten spoelt de buitenwereld de wasbak in. En dan, een heerlijk kopje geurige muntthee. Gelukzaligheid zit vaak in kleine dingen.

Maar dan, als je geen vast adres hebt, is er ook geen sprake van een voordeursleutel en zijn dat warme stromende water en die zeep echt niet vanzelfsprekend, om van het theezetten maar te zwijgen.

Laatst hoorde ik een dakloze vertellen dat hij het gebrek aan een ‘privaat’ als het grootste probleem zag van zijn nomadenbestaan. In de eerste instantie was ik verrast door het ouderwetse taalgebruik: een privaat. Daarna overzag ik het probleem. Hoe vaak maak je er per dag geen gebruik van het privaat? Hoe los je dat op zonder eigen plek? Vooral voor een dakloze vrouw moet het probleem gigantisch zijn. Hoe zit het überhaupt met persoonlijke hygiëne? Er zijn in Den Haag enkele plekken waar daklozen even een douche kunnen nemen. Ook het draaien van een een wasje is daar mogelijk. Wat de voorwaarden zijn om gebruik te mogen maken van deze voorzieningen is een onderzoekje waard. Want wat zijn de kosten? En wat dan als je helemaal geen geld hebt?

Als ik mij de bezoekers van de vrijdagmaaltijd bij het Straatpastoraat voor de geest haal, dan verbaas ik mij eigenlijk hoe netjes men er uitziet, spijts het gebrek aan de meest elementaire voorzieningen voor persoonlijke hygiëne.

De vanzelfsprekendheid van sommige zaken in een zorgeloos bestaan komen in een ander daglicht te staan als je dakloos bent. De dakloze is een pure overlever,  een ‘survivor’. Je staat er amper bij stil.

Dat blijkt ook uit het resultaat van het onderzoek van studenten Participatieve Gezondheidszorg. Vijf jongeren gingen met dak- en thuislozen in gesprek bij het Straatpastoraat (https://www.straatpastoraatdenhaag.nl) en bij het Aandachtcentrum (https://aandachtscentrumdenhaag.nl). In het kader van het ThuisHuis Housemartin in oprichting inventariseerden zij wat de wensen van de doelgroep zijn bij ziekte. De wensen liepen uiteen van “vooral rust, even niks en gewoon een dag binnen blijven’ tot een gesprekje aangaan met iemand, een praatje maken.

Eigenlijk wilt men – net zoals elk mens – gezien worden, meetellen. Deze aandacht is net als warm water voor persoonlijke hygiëne een elementaire levensbehoefte. In  de plannen voor de huiskamer van Housemartin worden ook doucheruimtes voorzien. Zorgen voor de essentialia.

[NB: Ik wil graag Freek, Stijn, Jesper, Myrna en Iris bedanken voor hun onderzoek. Ook de medewerkers van het Straatpastoraat en het Aandachtcentrum dank ik voor hun hulp.]

 

Zij maken verschil

Zij maken het verschil

Een tijdje terug stond ik als gastvrouw bij de poort bij het Stadsklooster. Elke week wordt op die locatie door het Straatpastoraat een maaltijd aangeboden aan 120 dak- of thuislozen. Toen ik daar zo stond te genieten van de zon, kwam er een rood brommertje aangereden met daarop een koppel. Ik had hen nog nooit ontmoet. Ik ging naar hen toe om hen welkom te heten.

Bij het Straatpastoraat krijgt elke bezoeker een warm  welkom. Al bij het hek zorgen de poortwachters dat de bezoekers gezien worden. Een hand geven en een praatje maken is dan ook standaard. Daarna wordt iedereen verwelkomt door de drie straatpastores. Vele handen worden er dus geschud. Niemand wordt overgeslagen. Het effect van deze benadering is dat er elke week weer een groot familiegevoel ontstaat. Telkens geweldig om dat te ervaren.

Maar terug naar het stel. Het bleek dat ze voor het eerst bij het Straatpastoraat kwamen.  Eten wilden ze niet. ‘We komen voor Klaas Kofferman, de straatpastor,’ sprak de man. ‘We hadden net telefonisch contact met hem en hij vroeg ons om even langs te komen. We zijn net dakloos geworden en ons kind is uit huis geplaatst. Maar,’ zo voegde hij er hoopvol aan toe,’ maandag krijgen we een uitkering en kunnen we weer op zoek naar een huis.’ Het was duidelijk dat beiden nog moeite hadden met hun nieuwe realiteit. De ontreddering was in hun ogen te lezen. Ook bij mij kwam hun boodschap binnen als een schok.

Samen gingen we op zoek naar de pastor. Het effect van het gesprek met hem  was zichtbaar: stralend en vol vertrouwen in de toekomst reden ze weer weg op hun  rode brommertje. De pastor maakte een verschil.

In het kader van het opzetten van het ThuisHuis Housemartin, was ik van plan om in diverse wereldsteden op werkbezoek te gaan naar vergelijkbare initiatieven als Housemartin. Zo ben ik erg benieuwd hoe men  in de Verenigde Staten omgaat met deze kwetsbare groep omdat de overheid daar maar een kleine rol speelt in de opvang. Zo’n reis lijkt mij inspirerend en leerzaam maar ook tijdrovend en vooral kostbaar. Toen kwam de aankondiging van het jaarlijkse symposium voor straatdokters georganiseerd door het Amerikaanse Street Medicine Institute op mijn pad. Die werd begin oktober in Rotterdam georganiseerd. Hoe mooi kan het zijn! Ik schreef mij meteen in.  En wat een goede actie was dat! Vier dagen lang verhalen over hoe er wereldwijd geweldig straatwerk wordt gedaan voor dak- of thuislozen. Hele medische teams gaan op zoek naar zieken op straat.  Ook sociaal en pastoraal werkers zoeken de meest kwetsbaren op in hun habitat: de straat. Op het symposium wisselden Success stories en uitdagingen elkaar af.

Om een paar voorbeelden te noemen .

Een groot deel van de doelgroep is verslaafd. Al hun financiële middelen worden ingezet om in hun verslavingsbehoefte te voorzien. Gevolg is dat menig maaltijd wordt overgeslagen hetgeen weer ondervoeding tot gevolg heeft. Ondervoeding zorgt weer voor vatbaarheid voor allerhande ziekten. De vraag ‘wanneer heb je voor het laatst gegeten?’ is dan ook erg zinvol bij een eerste contact.

Een andere mind boggling presentatie kwam uit Canada. Daar wordt de bevolkingsgroep de Enuit, Eskimo’s, systematisch als outcast gezien en als zodanig behandeld.  Door deze bejegening is hun wantrouwen t.a.v. elke hulpverlening groot. Daar komt bij dat deze groep nog sterk geloofd in de kracht van hun eigen traditionele medicatie. Hoe omgaan als met deze tegenstrijdigheden?

Soms is het bieden van een douchemogelijkheid een belangrijk begin van een behandeling zoals een project van street nurses in Brussel laat zien.

Tenslotte werd ook met aansprekende voorbeelden de kracht van het inzetten van gecertificeerde ervaringsdeskundigen belicht (vroegere dak- of thuislozen). Inspirerend.

Eén item kwam bijna bij elke presentatie terug: de noodzaak om bij elke hulpverlening uit te gaan van wat de klant zelf wil.

Kortom de oogst van deze vier dagen was a lot of ‘fruit for thoughts’. Vaak moest ik met dankbaarheid denken aan al die mensen die ver weg maar ook dichtbij in Den Haag, zich dagelijks inzetten voor deze kwetsbare groep. Helden zijn ze. Respect. Ze maken een groot verschil.