Alea iacta est: de teerling is geworpen

Herinnert u zich nog, in de jaren ’80 van de vorige eeuw, de films met Harrison Ford waarin hij als een met een zweep slaande professor in de meest benarde situaties verzeild raakte als redder van archeologische schatten? Op het puntje van mijn stoel zat ik! Menig nagel sneuvelde… Een scene die veel indruk op mij maakte, was die waarin de held – uiteraard vergezeld door een hulpeloze schone – in een kolenwagentje door de binnenste van een bergmijn suisde op de ‘wielen gezeten’ door een stelletje zware jongens. Helemaal spannend werd het toen het karretje bleek uit te komen bij een diep ravijn. Maar Harrison wist het stellig: er was een brug. Door het gooien van een handvol zand maakte hij de brug zichtbaar.

Ook ik zie de brug! Vele gesprekken en talrijke rapporten later, is het intuïtieve gevoel dat ik had in overtuiging veranderd: er is een duidelijke behoefte aan een soort ziekenboeg waar dak- en thuislozen even kunnen uitzieken, revalideren of op krachten kunnen komen of – in tegendeel – hun laatste adem kunnen uitblazen. Een plek waar vrijwilligers met volle aandacht en toewijding de zieken cultuur-sensitief verzorgen. Voorwaarde van toelating is wel dat de bezoekers geen speciale zorg nodig hebben. Immers voor die groep zijn er tal voorzieningen zoals bij het Leger des Heils, de Kessler Stichting en Limor. Een andere voorwaarde voor toelating is dat er sprake moet zijn van medische indicatie. De tijdsduur van verblijf is bij binnenkomst gedefinieerd.

Waar is deze overtuiging op gebaseerd?

In april vond ten kantore van het Haella Stichting een ronde tafel bijeenkomst plaats. Representanten van het Straatpastoraat, Mara, Stek, Okia, Dokters van de Wereld, Straatconsulaat, Vluchtelingenwerk, Haella en de GGD bespraken elk vanuit hun eigen expertise de zorgbehoefte van eerdergenoemde groep ontheemden. Men was haast unaniem van mening dat bij de huidige voorzieningen een deel van de dak- en thuislozen buiten de boot vallen als het gaat om primaire zorgbehoefte. Recent uitgebrachte rapporten van o.a. de Rekenkamer en KIS onderstrepen dit.

Na een jaar oriënterende gesprekken met mensen uit ’t veld, is het behoefte-onderzoek tot afronding gekomen. Een belangrijke volgende stap is het verder uitschrijven van het plan van aanpak en het business plan.

Door deelname aan Lijn1 kwam ik in contact met een lector Sustainable Finance & Accounting verbonden aan de Avans Hogeschool in Breda. Zij zal vierde jaars studenten begeleiden in het berekenen van de maatschappelijke waarde van de beoogde voorziening. Er wordt dan niet alleen naar het financiële rendement gekeken; ook de belevingswaarde wordt gemeten. De resultaten van dit onderzoek zijn essentieel voor het business plan dat nodig is om financiers te overtuigen om in dit project te investeren. Een andere onderzoeksvraag waar de jongeren zich over gaan buigen, is hoe de financiering duurzaam te maken. Ogenschijnlijk een onmogelijke opgave gezien de doelgroep. Ik ben dan ook benieuwd of zij – net als Harrison – op een geven moment  met een hand vol zand zullen komen…

Tegelijkertijd zal de focus liggen op het vinden van een adequaat pand. Ook het opzetten van een stichting staat nu hoog op de prioriteitenlijst. De zoektocht naar een bestuur is begonnen. Aangezien de bezoekers van Housemartin uit alle windstreken afkomstig zullen zijn, wordt er een intercultureel en multidisciplinair bestuur gezocht. De vacature teksten vindt u onder de kop VACATURES.

Q & A